Iedere maand laat Stichting Steengoed Goirle u kennismaken met een bouwdetail dat in de monumenten in de gemeente Goirle voorkomt, of wat kenmerkend is voor bouwwerken in de gemeente Goirle. Deze maand is dat het sheddak. Goirle kende in het verleden vele honderden strekkende meters sheddaken op de vele fabriekshallen.
Een sheddak, ook wel zaagtanddak of zaagdak genoemd, is bekend bij grote fabriekshallen. Kenmerkend aan het sheddak is dat in het meest steile deel glas is aangebracht. Het minder steile deel is bedekt met dakpannen of een bitumen dakbedekking. Het steile deel is in de ideale situatie op het noorden gericht waardoor de binnenruimte gelijkmatig verlicht wordt. In de tijd dat de fabriekshallen nog niet elektrisch verlicht konden worden ontstond zo een ‘ideale’ werksituatie.
Ten tijde van de industriële revolutie werden deze sheddaken als eerste op grote schaal toegepast in de Engelse weverijen. Deze fabriekshallen werden een shed genoemd (wat loods of schuur betekend). In Nederland deed het sheddak in 1859 zijn intrede in de Twentse textielindustrie.
In Goirle zijn nog sheddaken te vinden in de (voormalige) fabriekshallen van Van Besouw, Van Puijenbroek en het voormalige Matrasdekkenfabriek van de firma Wed. Snels (nu hobbysoos).