Facebooktwitterlinkedin

Toen Joost Mols en Ineke van Eijck hoorden dat de woning aan het Zandeind 37 in Riel te koop stond, gingen ze al snel een kijkje nemen. Via de poort bij de achtertuin wierpen ze hun eerste blik. Toen ze het erf zagen waren ze meteen verkocht. 

Het gebouw is een gemeentelijk monument. Het exacte bouwjaar is niet bekend, geschat wordt dat het pand al voor 1830 bestond. Deze langgevelboerderij is tweeëntwintig meter lang.  Langgevelboerderijen zijn typisch voor Noord-Brabant en gebouwd op zandgrond. Kenmerkend voor de langgevelboerderij is dat alle deuren zich in een lange zijgevel (dit is de gevel aan de zijkant van
een gebouw) bevinden. 

De boerderij en de bijgebouwen zijn nog volledig in oorspronkelijke staat. Boven de plafonds is isolatie aangebracht en onder de tegels ligt vloerverwarming. In het huis bevinden zich twee bedsteeën.
Gezien de lengte was languit liggen niet mogelijk in een bedstee. Mensen sliepen dan ook zittend, men geloofde namelijk dat deze slaaphouding beter was voor de gezondheid.

Het zadeldak van de boerderij heeft een wolfseind en is bedekt met riet. Het rieten dak is afgewerkt met rietvorsten. Dit is een halfronde pan om de nok af te sluiten. Aan een zijde bevindt zich een eindstukpan, die – gezien zijn vorm – ook wel ‘apenkont’ wordt genoemd.

Op het terrein staan een aantal bijgebouwen. Naast de boerderij bevindt zich de schuur ofwel het bakhuis met aanbouw, waar nog steeds de inpandige oven aanwezig is. In dit bakhuis werd het graan
gemalen en het deeg gekneed. Zodra de oven was opgewarmd werd het brood naar binnen geschoven. Als de oven was afgekoeld was het brood gereed.

Zandeind 37 Riel; Langgevelboerderij, voor 1830, nieuwe voorgevel en stal, ca. 1885; GM 1996

Naast het bakhuis bevinden zich het ashok en het gerijhok. Het gerijhok of sjeeshuis werd gebruikt om een kleine koets te stallen waarmee men ’s zondags naar de kerk reed. Aan de achterkant van de
boerderij bevindt zich de langsdeelschuur. Deze werd onder andere gebruikt om de paardenkarren te stallen. Nog steeds prijken er een aantal indrukwekkende karren uit vroegere tijden.

Rond 1989/1990 kochten Joost en Ineke de boerderij van de heer Croymans. Deze had het pand in 1976 van Jan Huijbregts gekocht, de tweede generatie van deze familie die hier woonde. Verder is bekend dat rond 1830 de familie Krielaers het huis bewoonde.

Een leuke anekdote over de aankoop door de heer Croymans is dat zijn vrouw niet op de hoogte was van de aankoop. Omdat mevrouw Croymans beslist niet in een dorp wilde wonen, hebben zij het  huis nooit zelf bewoond. Daarom verhuurde Croymans de woning. Wel werkte hij zelf in de moestuin en hield hij daar zijn paarden.